Artikel 430a (wet op openbare naaktrecreatie) is ons favoriete wetsartikel. Van zedenmisdrijf in 1961 tot hooguit een verstoring van de openbare orde in 2021. In de begintijd van NFN kon naaktrecreatie je nog duur komen te staan. We doken in de totstandkoming artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht.
De behoorlijke dames en heren kregen in 1946 al een appelflauwte toen de Franse ontwerper Louis Réard met de bikini op de proppen kwam. Blote vrouwenbuiken op het strand: je moest er niet aan denken. Laat stáán dat je iemand poedeltje naakt aan de zee zag liggen. Krap vijftien jaar later is het 1961: twaalf naturistenverenigingen richten NFN op. Naaktrecreatie krijgt in Nederland eindelijk een landelijk gezicht, maar de maatschappelijke acceptatie is nog heel ver weg. Natuurlijk wordt er wel mondjesmaat bloot gerecreëerd, maar dat is noodgedwongen vooral een verborgen liefhebberij.
Achter de hekken van verenigingsterreinen kon je met een gerust hart je blote gang gaan. Maar openbare naaktrecreatie, dat kwam bijna niet voor. De Nederlandse wet was naaktrecreanten ook niet gunstig gezind. Werd je in je blootje gepakt, dan kon je worden neergesabeld met artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht: openbare schennis der eerbaarheid. Je belandde als naaktrecreant op dezelfde criminele hoop als potloodventers en andere seksdelinquenten.
Toen de moraal eind jaren zestig en begin jaren zeventig vrijer werd, kwam er een keerpunt. Op steeds meer afgelegen stranden gingen mensen bloot zonnen. De taaie wet zorgde voor gekke taferelen. Dook de politie op, dan schoot iedereen in textiel, om het direct weer uit te gooien zodra de agenten hun hielen lichtten. Het kat- en muisspel zorgde voor steeds meer onduidelijkheid onder recreanten en politie. Het werd wel duidelijk dat er óf een verbod moest komen, óf – liever uiteraard – legalisatie.
Callantsoog – bij strandpaal 16, om precies te zijn – was één van de plekken waar bloot zonnen al sinds de jaren 50 plaatsvond. Onder de strandgangers bevonden zich ook NFN-leden. In augustus 1971okten twee strandgangers een proefproces uit. De toen 51-jarige fotografe Nel Quist-Molenaar en de 29-jarige Ton Wilhelm, reclasseringsambtenaar, lieten zich bewust op de bon slingeren. Ze weigerden vervolgens hun boetes van twintig gulden te betalen en belandden voor de rechter. Die sprak het tweetal vrij. Ook het hoger beroep leidde tot vrijspraak. Nel en Ton waren inderdaad bloot geweest, oordeelde het Hof. Alleen de wijze waarop, de plaats en de omstandigheden hadden niet tot ‘kwetsende handelingen voor een normaal ontwikkeld schaamtegevoel’ geleid. Deze uitspraak paste helemaal in de vrijere tijdsgeest van die jaren. Het was een belangrijke overwinning! In Callantsoog zou later in 1973 het eerste officiële naaktstrand worden aangewezen. Schoorvoetend volgden meer kustgemeentes. Maar op de meeste plekken bleef het verboden: gemeentes wilden geen blote ‘viezeriken’ op hun stranden.
Naar de letter der wet was naaktrecreatie desondanks nog steeds een zedendelict en verboden, op enkele, lokaal aangewezen plekken, na. Daarom werden in de jaren zeventig en tachtig wel pogingen gedaan naaktrecreatie wettelijk te verankeren, maar die vonden steeds weerstand in het parlement. Totdat Bert Schwarz, toenmalig Eerste Kamerlid voor D66, samen met NFN een voor de meeste partijen acceptabel wetsvoorstel formuleerde. Naaktrecreatie zou alleen bestraft moeten worden op plaatsen die ongeschikt zijn, stond erin. Hierdoor konden gemeentes naaktrecreatie niet meer principieel verbieden. Bloot recreëren moest bovendien geen schennis van de eerbaarheid meer zijn, maar hooguit verstoring van de openbare orde.
Het voorstel beek succesvol. Op 17 oktober 1984 was de Tweede Kamer er maar druk mee. Gert Schutte, Tweede Kamerlid voor het Gereformeerd Politiek Verbond, voorloper van de ChristenUnie, diende nog een amendement in. Hij wilde dat alleen gemeentes naaktstranden konden aanwijzen. Dat werd gelukkig door een ruime Kamermeerderheid verworpen. Anderhalf jaar later, op 21 mei 1986, is het dan eindelijk zover: artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht treedt in werking. In december 1986 wordt de wet voor het eerst toegepast in een strafzaak. Een 24-jarige vrouw uit Rotterdam die bloot op het strand van Ouddorp op Goeree zonde, wordt niet vervolgd. Een doorbraak waar we vandaag de dag nog steeds de vruchten van plukken.
In de praktijk betekent de wetstekst dat je bloot mag zonnen op plaatsen die hiervoor door gemeenten zijn aangewezen, zoals de officiële naaktstranden. Je mag ook uit de kleren op plaatsen die hiervoor geschikt zijn. Dat laatste was in beginsel nogal vaag, maar gelukkig heeft de rechter criteria geformuleerd waaraan de geschiktheid van plekken kunnen worden getoetst: de maatschappelijke opvattingen rond naaktrecreatie (en eventuele veranderingen hierin), ongevraagde of ongewilde confrontatie met naaktrecreanten en de vraag of er sprake is van verstoring van de openbare orde.
*Op een lidmaatschap van NFN Open & Bloot zijn de lidmaatschapsvoorwaarden van toepassing.
Met jouw steun kunnen wij ons werk blijven doen en help jij mee om een belangrijk doel te bereiken: dat naaktrecreatie nog meer maatschappelijk geaccepteerd wordt. Sluit je aan, we kunnen jouw support goed gebruiken!